Strategisch spoor C: Versterken multimodale bereikbaarheid

Dit strategisch spoor zet in op het versterken van de multimodale bereikbaarheid. Hiermee bedoelen we de bereikbaarheid van de gemeente te voet, met de fiets, met het openbaar vervoer of mobiliteitsdiensten. Maar natuurlijk ook met de (vracht)auto. Met multimodale bereikbaarheid zorg je ervoor dat de gemeente in de toekomst bereikbaar blijft voor iedereen. De traditionele focus op autoverkeer wordt losgelaten. De auto staat daardoor niet meer eenzaam bovenaan in de mobiliteitsketen, maar vormt slechts een van de schakels hierbinnen. Voetgangers, fietsers, openbaar vervoer en nieuwe vormen van (elektrische) mobiliteit krijgen daarin meer prioriteit en vullen elkaar aan. De basis daarvoor is het STOMP-principe. Dit is een methode waarbij in de openbare ruimte in volgorde van belang ruimte wordt gereserveerd voor Stappen (lopen), Trappen (fietsen), Openbaar en collectief vervoer, Mobiliteitsdiensten en de Privéauto en parkeren. Zo stimuleert de gemeente een systeem waarin mobiliteit een sleutel is in de duurzame en gezonde bereikbaarheid van voorzieningen en diensten voor inwoners en ondernemers van de stad.

Door de verwachtte woningbouw en economische groei is een verbetering van de multimodale bereikbaarheid noodzakelijk. Daarom staat het verbeteren van de bereikbaarheid van de gemeente Oirschot al langer op de agenda. De afgelopen jaren heeft de gemeente ingezet op het programma ‘Oirschot Blijvend Verbonden’, een maatregelpakket om Oirschot te verbinden met het stedelijke mobiliteitssysteem. De maatregelen hieruit zijn ondertussen ook regionaal omarmd en verankerd in het regionaal gezamenlijke wensbeeld Noordrand regio Eindhoven. De opgaven uit ‘Oirschot Blijvend Verbonden’ en dit wensbeeld dienen als één van de kaders voor dit mobiliteitsplan. Dit strategisch spoor C sluit hier daarom volledig op aan.

De projecten binnen het programma ‘Oirschot Blijvend Verbonden’ zorgen er samen voor dat Oirschot via alle toegangswegen bereikbaar blijft voor autoverkeer en fietsers. Het voorziet in het verbeteren van de bereikbaarheid met de fiets door aan te sluiten op het snelfietsroutenetwerk in de regio. Een snelfietsroute is een directe fietsverbinding met weinig obstakels, die ervoor zorgt dat je vlot op je bestemming aankomt. Zo komt er tussen de gemeente Tilburg en Beek en Donk, via Oirschot en Eindhoven, een snelfietsroute: de F58 en wordt Oirschot met Eindhoven verbonden middels de Groene Corridor. Deze verbindingen zijn veiliger, comfortabeler aantrekkelijker om op te fietsen. De gemeente wil onder meer met snelfietsroutes de bereikbaarheid voor de fietser verbeteren, zodat ook de fiets een goed alternatief is voor de auto richting het stedelijk gebied Eindhoven en de grote werklocaties in de regio.

Figuur 9: Bushalte met fietsenstallingsvoorzieningen

Een ander belangrijk onderdeel van het versterken van de multimodale bereikbaarheid is het verbeteren van de ketenreis. De aansluiting op het Openbaar Vervoersnetwerk is hiervoor cruciaal. Momenteel is Oirschot aangesloten op het OV-netwerk middels een busverbinding. Het dichtstbijzijnde treinstation is station Best. In het Wensbeeld Noordrand Regio Eindhoven staat ook opgenomen dat dit station een belangrijke rol speelt in de regio én zeker voor de gemeente Oirschot. Op ca. 6 km afstand van het centrum van Oirschot hebben reizigers hier de mogelijkheid om een trein richting Eindhoven, ‘s-Hertogenbosch of Tilburg te pakken. Voor de Oost-, West- en Middelbeers en Spoordonk is de afstand ca. 13 km waardoor aanvullende bus voorzieningen hiervoor wenselijk zijn. Voor een goede multimodale bereikbaarheid is het daarom belangrijk om de verbinding naar dit station te versterken. De concessies van het Openbaar Vervoer worden uitgevoerd door de Provincie Noord-Brabant. De gemeente kan hier invloed op uitoefenen door te lobbyen bij de Provincie Noord-Brabant, maar uiteindelijk bepaalt de Provincie welke eisen en routes in het OV-netwerk worden opgenomen. De gemeente zal zich hardmaken om aangesloten te blijven op station Best en de rest van de regio met het OV. Aanvullend op het OV maakt Oirschot gebruik van de buurtbus. Het is de wens van de gemeente Oirschot om bestaande routes te behouden en te versterken waar mogelijk. Een aandachtspunt hierbij is dat het OV, maar ook deelmobiliteit, zich voornamelijk richt op mobiele inwoners en veelal geen opties zijn voor de niet-mobiele inwoner. Gelukkig zijn er ook initiatieven van mobiliteitsaanbieders die hier wel in voorzien. De Taxbus en Valys bieden momenteel de mogelijkheid om van deur tot deur te reizen als aanvulling op het OV. De gemeente blijft dergelijke initiatieven faciliteren om de gemeente voor iedereen bereikbaar te houden.

Aanvullend op de OV-diensten kan deelmobiliteit een uitkomst bieden om de multimodale bereikbaarheid te versterken. De opkomst van deelmobiliteit past in de bredere maatschappelijke trend van ‘bezit’ naar ‘gebruik’. Gebruikers van deelmobiliteit hoeven geen grote voorinvestering te maken in bijvoorbeeld de aanschaf van een eigen auto. Daarbij biedt de aanwezigheid van deelmobiliteit meer flexibiliteit in het maken van keuzes voor vervoer. Deelmobiliteit biedt kansen voor het verbeteren van vraag gestuurde mobiliteit in landelijke kernen en faciliteert de ketenreis. Verschillende vormen van vervoer worden aangeboden binnen één app. Dit noemen we Mobility as a Service (MaaS). Op dit thema sluit de gemeente aan op de visie van de Provincie Noord-Brabant met ‘Gedeelde mobiliteit is maatwerk’. Juist op die locaties waar het openbaar vervoer beperkt aanwezig is, kan een deelauto of -fiets voorzien in vervoersbehoeften. Het is daarom ook een aanvulling op het bestaande OV-netwerk en zal op een dergelijke manier moeten worden ingericht zodat het niet concurreert met het openbaar vervoer, zoals reizen met een deelfiets vanaf station Best naar een bestemming in Oirschot. Deelmobiliteit kan ook een belangrijke rol spelen bij nieuwe woningbouwprojecten. Het actieplan Woningbouw Oirschot en het Actieplan Sturen op ruimtelijke kwaliteit dagen ontwikkelaars uit om nieuwe mobiliteitsconcepten, zoals deelmobiliteit in te zetten bij nieuwe gebiedsontwikkelingen. Deze aanpak vraagt om een nieuw parkeerbeleidsplan met herijkte parkeernormen en een goede borging van deelmobiliteit in dit beleid. De gemeente gaat daarnaast onderzoeken hoe deelmobiliteit via mobiliteitshubs, free-flow of een combinatie van beide, beschikbaar gesteld kunnen worden aan inwoners en bezoekers van de gehele gemeente Oirschot. Uitgangspunt hierbij is dat de gemeente niet zelf gaat investeren in de exploitatie van deelmobiliteitsconcepten zoals deelauto’s of deelfietsen maar hiervoor de markt uitdaagt om dit op te pakken en de mobiliteitsaanbieders hierbij faciliteert. Het uitrollen van deelmobiliteit is daarom een opzichzelfstaande businesscase waarbij de gemeente alleen de (eventuele) aanpassingen in de openbare ruimte faciliteert en het gebruik stimuleert middels de reguliere communicatiekanalen van de gemeente.

Een ontwikkeling die aansluit op deelmobiliteit in de gemeente is de ontwikkeling van regionale mobiliteitshubs. Een regionale mobiliteitshub is een herkenbare, aangename en opvallende overstaplocatie aan de rand van het stedelijk gebied. De regionale hubs liggen nabij een snelweg en hebben als voornaamste focus voorzien in het mobiliteitsaanbod voor reizigers (forensen en bezoekers) die naar de economische toplocaties in Zuidoost-Brabant reizen. De gemeente ziet voor zichzelf geen directe rol bij het ontwikkelen en exploiteren van dergelijke hubs maar maakt graag gebruik van de koppelkansen om de multimodale bereikbaarheid van de gemeente vergroten en de positie van het openbaar vervoer in de gemeente te versterken.

In enkele gevallen is het niet mogelijk om capaciteitsproblemen op het hoofdwegennet op te lossen door de toename van het autoverkeer af te laten vlakken middels het stimuleren van duurzame vormen van mobiliteit. Dan is een infrastructurele aanpassing noodzakelijk. Dit is het geval voor de Kempenweg en de Bestseweg in Oirschot waarvoor de gemeente, na de 1e fase randweg Oirschot, ook de 2e fase verder zal verkennen. Daarnaast gaat de gemeente samen met de provincie en de gemeente Hilvarenbeek een verkenning uitvoeren naar een duurzame oplossingen voor het aan de N395 gerelateerde verkeer door de woonkernen van Middelbeers en Oostelbeers. Het derde knelpunt dat de capaciteitsgrenzen bereikt is de aansluiting Best op de A58. Dit is het gevolg van de hoge concentratie van technologische bedrijvigheid aan de noordwestflank van het Stedelijk Gebied Eindhoven (SGE). Om op de (middel)lange termijn het verkeer rondom deze aansluiting te kunnen afwikkelen zijn forse aanpassingen noodzakelijk. De opgave hier is echter regionaal en pakt de gemeente samen op met de regionale stakeholders.

Regionale samenwerking is cruciaal voor het versterken van de multimodale bereikbaarheid van Oirschot. De verschillende netwerken stoppen immers niet bij de gemeentegrens. Door regionaal samen te werken en door bijvoorbeeld aan te haken bij de werkgeversaanpak, zet de gemeente zich in om de multimodale bereikbaarheid te verbeteren.